DOOR: JUDIT NEURINK
TROUW | In de tijd van Saddam Hussein trouwden Irakezen gemengd. Dat verdween geheel met de sektarische burgeroorlog daarna. Maar het tij keert. In de hoofdstad althans.
“Voor ons maakte het geen verschil,” zegt Mustafa al-Ani, en zijn jonge vrouw Merry al-Khafaji knikt instemmend. Dat hij soennitisch is, en zij sjiitisch zou een paar jaar geleden problemen hebben gegeven. Maar een paar maanden geleden zijn ze getrouwd, vertellen ze ontspannen bij een sapje en een kop thee in een tuin in Bagdad. Sinds Islamitische Staat een deel van Irak bezette en Irakezen een eenheid vormden om de radicale groep te verjagen, zijn gemengde huwelijken weer in opkomst, en onder jongeren in Bagdad steeds meer ‘normaal’.
Voor de val van de (soennitische maar seculiere) dictator Saddam Hussein in 2003 waren die huwelijken heel gewoon. Sjiieten trouwden met soennieten, en beide groepen met christenen. Maar nadat Saddam door een Amerikaanse invasiemacht werd verdreven, raakte de Iraakse samenleving gescheiden naar religieuze stroming of geloof. In het nieuwe politieke bestel werden belangrijke politieke functies voortaan langs geloofslijnen verdeeld. Met de introductie van democratie kreeg de sjiitische meerderheid bovendien de macht in Bagdad. Soennitisch verzet daartegen leidde tot een burgeroorlog tussen de stromingen, de opkomst van de radicale islam en, later, tot de komst van IS.