MO* | Toen Museveni in 1986 als 41 jarige rebellenleider de macht greep, had waarschijnlijk ook hij niet gedacht dat hij drie decennia later nog steeds aan de macht zou zijn. Het presidentiële paleis in Kampala had tot dan toe immers vooral weg van een duiventil. Het was er een komen, gaan en terugkomen van meedogenloze dictators, dan wel politieke eendagsvliegen die coups pleegden aan de lopende band.
Maar Museveni bleef. Na een doortastend optreden tegen de aidsepidemie en door mooie economische groeicijfers te presenteren, voelde hij zich voldoende geruggensteund door zowel de Oegandezen als het westen om aan te blijven. ‘African new breed’, noemden ze hem in Washington en Parijs met een buzzword, doelend op een nieuwe generatie van veelbelovende presidenten op het continent. Ook Kagame in Rwanda en Afewerki van Eritrea werden tot het beloftevolle clubje gerekend. Hun landen waren de stabiele bakens in een regio die vooral gekenmerkt werd door chaos, geweld en corruptie.