‘Niemand heeft een moreel recht op rijkdom’

TROUW | De wereldwijde ongelijkheid tussen rijk en arm blijft maar groeien, zegt Oxfam Novib in zijn jaarlijkse rapport over vermogensongelijkheid. Hoeveel ongelijkheid valt nog te verantwoorden, vraagt het filosofisch elftal zich af.

De rijkste 1 procent van de wereld­bevolking bezit inmiddels twee keer zoveel ver­mogen als 6,9 miljard andere mensen samen – praktisch de rest van de wereld. De 22 rijkste mannen in de wereld bezitten samen meer dan alle vrouwen in Afrika. De ­rijken worden bovendien steeds rijker, maar betalen steeds minder belasting. 

“Dat deze verschillen uiterst kwalijk zijn, lijkt me voor iedereen duidelijk”, zegt Gert-Jan van der Heiden, hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit. “De balans tussen arm en rijk slaat door op het moment dat ongelijkheid ervoor zorgt dat er twee groepen in een samenleving zijn die elkaar niet meer begrijpen. Er is dan een rijke, ontwikkelde groep, en een arme groep die geen enkele kans op ontwikkeling heeft. Dat zet de sociale cohesie van een samenleving onder druk: mensen leven in totaal andere realiteiten. Dat punt zijn we in deze tijd van globalisering en kapitalisme helaas allang gepasseerd. Bedrijven zoeken hun toevlucht tot landen die voor hun winst het interessantst zijn. Dat heeft deels voor welvaart gezorgd, maar zorgt tegenwoordig vooral voor ontworteling en vervreemding. Mensen verhuizen hun productie naar elders in de wereld, en krijgen van de armoede en ellende in dat land niets mee in hun eigen leefwereld. Daardoor voelen ze ook geen appèl om goed met hun rijkdom om te gaan, en bijvoorbeeld iets voor die mensen terug te doen.