Het seksschandaal bij Oxfam vraagt om bezinning over ontwikkelingssamenwerking

COLUMN Stevo Akkerman

TROUW | Toen ik gisteren via de site van een Britse krant de zoekterm ‘Oxfam’ invoerde, kreeg ik meteen als resultaat: ‘Oxfam Novib opzeggen? In drie minuten geregeld’. De google-algoritmes kennen geen genade. Sinds het uitbreken van het Haïti-schandaal, waar Oxfam-medewerkers prostituees inhuurden voor seksfeestjes, is dit de trend: opzeggen. Dat vervult sommigen ter rechterzijde met grote vreugde, maar ik vind het alleen maar droevig. Voor de Haïtianen, die na de aardbeving van 2010 ook al een cholera-epidemie cadeau kregen van VN-militairen. Voor de Oxfam-mensen die overal en nergens het lot van armen proberen te verbeteren. Voor de projecten van Oxfam – en wie weet ook van andere organisaties – waarvan de financiering nu wordt bedreigd. Al moet ik toegeven dat ik op dit punt wel wat aarzel. Als het Haïti-schandaal iets laat zien, dan is het hoe ongezond de factor macht is in de hulpverlening. Dat reikt verder dan de geïmproviseerde bar in het opvangkamp waar lokale meisjes en buitenlandse mannen elkaar treffen. (…)