De Tachtigjarige Oorlog is na 450 jaar nog altijd een beladen zaak. Het Rijksmuseum houdt zich wijselijk bij de feiten.
DEGROENEAMSTERDAMMER | In 1559 was de Tachtigjarige Oorlog nog ondenkbaar ver weg. Filips II benoemde dat jaar op 9 augustus Willem, prins van Oranje, graaf van Nassau, tot zijn stadhouder in Holland, Zeeland, Utrecht, West-Friesland, Voorne en Den Briel en hij voegde er het vacante markiezaat van Veere aan toe. De bewoordingen in de akte zijn formeel, maar galant. Filips noemt Willem ‘nostre très-chier et léal cousin’ en noteert dat hij door zijn ‘prudence, vaillance et expérience’ ’s konings geliefde vader, wijlen keizer Karel V, jarenlang trouw en eervol heeft gediend. Op 28 augustus legde Willem als loyaal onderdaan de eed af bij de landvoogdes, Filips’ plaatsvervanger, Margaretha van Parma. Nog geen tien jaar later bracht dezelfde Oranje tegen zijn wettige koning een leger op de been. Daar ging dus iets ernstig mis.