De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO is bereid vele miljoenen euro’s uit te geven aan advocaatkosten om te voorkomen dat ze een rechtszaak verliest, aangespannen door slachtoffers van een waterkrachtcentraleproject in Honduras.
TROUW | Lenca-indianen houden de bank medeverantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen en broodroof. Als FMO, dat voor 51 procent in handen is van de Nederlandse staat, voor een schikking zou kiezen met de Hondurese gedupeerden van de bouw van de waterkrachtcentrale, vallen de kosten voor de bank vrijwel zeker veel lager uit. FMO is opgericht om door financiering van bedrijven de economie in ontwikkelingslanden stimuleren.
De begroting van De Brauw, topadvocatenkantoor aan de Amsterdamse Zuidas, becijfert een bedrag tussen de 4,1 en 6,2 miljoen euro voor de eerste rechtszaak, zo blijkt uit een brief van 24 juli 2018 aan FMO, die in handen is van Trouw. De mogelijkheid van extra kosten wordt opengehouden. Ook nieuwe rechtszaken en een eventueel hoger beroep zijn niet begroot. Channa Samkalden, de advocaat van de slachtoffers, noemt het bedrag dat FMO wil betalen ‘fenomenaal’.